Ik liep laatst te wandelen met een vriendin zonder hond. We liepen door een park. Het was mooi weer en er liepen veel mensen met honden. Een stuk voor ons liep een man die zijn hond bij zich riep. De hond was onderweg naar hem maar pakte toen iets van de grond. De man begon met redelijke stemverheffing te roepen “los, laat los, foei, kom hier”. De hond liet datgene wat hij in zijn bek had los maar ging niet naar zijn baas toe. In plaats daarvan ging hij dan weer een stukje richting baas, dan weer wat verder weg. Hij bleef wel naar zijn baas kijken met een wat lage houding. De baas bleef maar roepen en liep richting zijn hond. Toen kwam de man blijkbaar een bekende tegen waar hij mee ging staan praten. Die andere man had ook een hond bij zich. De twee honden gingen samen heel leuk spelen. Omdat ik het interessant vond wat er gebeurde en benieuwd was hoe het af zou lopen zei ik tegen mijn vriendin dat ik de afloop wilde zien. Dus wij bleven ook een beetje staan dralen wat om ons heen kijkend alsof we de omgeving heel interessant vonden.

Op een gegeven moment liepen de beide mannen weg, ieder naar een kant. De hond van de man die niet wilde komen rende gewoon met hem mee en ze liepen samen weg alsof het voorval van niet willen komen helemaal niet gebeurd was. Dat was fijn om te zien. Het was trouwens ook een leuk stel.

Nu even terug naar wat er gebeurde toen de man zijn hond riep. De hond was van plan om te komen want hij maakte aanstalten om te komen. Maar toen pakte de hond iets in zijn bek en dat wilde de eigenaar blijkbaar niet. De hond liet ook nog netjes los toen de man dat riep maar durfde klaarblijkelijk niet meer bij zijn baas te komen omdat die erg boos met behoorlijke stemverheffing stond te roepen dat de hond moest komen. In dit geval werd de hond gered door een speelkameraad. De hond zag op dat moment het gaan spelen met die andere hond als ontsnapping uit de vervelende situatie. Want dat was het voor een hond. De hond was niet ongehoorzaam maar zat in een conflictsituatie. Je kon zien aan hoe de hond deed dat hij wel wilde komen maar het gewoon niet durfde. Misschien was er al eens eerder een soortgelijke situatie geweest en liep dat voor de hond op een vervelende manier af. Maar dat hoeft niet, het kan zijn dat de manier waarop de baas riep al te intimiderend voor de hond was.

Wat had die man beter kunnen doen? Hij had de hond kunnen roepen en kunnen negeren dat de hond wat oppakte maar hem extra aanmoedigen om te komen; goed zo, goed zo, kom maar! Dan de hond rustig vastpakken bij de halsband en hem prijzen voor het komen, daarna “los commando” geven. De kans zou groot zijn dat de hond datgene wat hij vasthad al had laten vallen toen hij bij de baas aan kwam. Dat doen veel honden.

De moraal van dit verhaal is dat je een hond die naar je toe komt niet moet straffen intimideren of bang moet maken terwijl hij naar je toe komt tenzij je dit geoefend hebt. (Zie verderop de oefening hier komen) Dat snapt een hond niet. Het is heel logisch dat je soms impulsief reageert (hond valt uit naar jogger bijvoorbeeld) maar het allerbelangrijkste om de situatie op te lossen is dat de hond bij je komt!

Daarom is het zo belangrijk dat je je hond traint. Als je je hond dingen leert kun je ze op het moment dat het nodig is gebruiken.

Hoe leer je je hond om altijd en overal ondanks allerlei afleiding te komen als je hem roept?

Je begint hiermee in je woonkamer. Deze oefening is het leukst om met 2 of meer mensen te doen. Het is ook bij uitstek geschikt voor kinderen om hieraan mee te doen. Ik beschrijf de oefening dan ook voor als je met meer personen bent.

Doe de hond zijn halsband om. De 1 houdt de hond bij zijn halsband vast. De hond hoeft niet te gaan zitten, liever niet zelfs, we willen geen druk op de hond leggen. De ander laat de hond zien dat hij iets lekkers heeft en laat de hond er ook even aan slikken. Dan loopt degene die de hond gaat roepen bij de hond weg, telkens achteromkijkend en een beetje leuk pratend. De vasthouder moet de hond bijna niet vast kunnen houden zo graag wil de hond naar de roeper. De roeper loopt zo ver als mogelijk is in de kamer bij de hond weg. Als hij niet verder kan draait hij zich om en maakt de hond nog wat enthousiaster om te komen. Als je kunt voorspellen dat de hond als een pijl uit de boog in 1 streep naar de roeper gaat laat de vasthouder de hond los. Nu zijn er een paar dingen belangrijk: de roeper moet de hond zo gauw die op pad gaat heel erg aanmoedigen: goed zo, goed zo, goed zo, kom maar! En als tweede: als de hond bij de roeper aangekomen is houdt de roeper zijn rechterhand met lekkers ter hoogte van zijn been en laat de hond daarnaar toe komen. Laat de hond aan het lekkers sabbelen en pak intussen met je linkerhand de halsband vast en laat die niet weer los. Dan laat je de hond het lekkers opeten. Je probeert de hond dus niet te vangen door je hand naar voren uit te steken. Daar houden honden echt niet van. Vervolgens hetzelfde maar de andere kant op. Dit herhaal je diverse keren. Als het goed is snapt de hond het trucje en racet hij tussen de 2 mensen heen en weer. Je kunt dit ook met z’n drieën, vieren vijven of meer doen. Je kunt de hond op deze manier de namen van iedereen ook leren. Als de roeper Piet heeft zegt de vasthouder: ga naar Piet. Door dit voortdurend te herhalen leert de hond wie wie is.

Als dit goed gaat gaan we naar stap 2: het toevoegen van afleiding. Je zet een bakje met een paar droge brokjes tussen vasthouder en roeper in. Verder alles hetzelfde. Wat gebeurt er nu? Zo gauw de vasthouder de hond loslaat en de hond langs het bakje komt zal hij daar naartoe willen gaan. Op dat moment zegt de roeper iets in de trant van Uh! of Nee! Als de hond al wel een beetje opgevoed is en ook wel respect heeft voor degene die Uh! of Nee! zegt zal hij even bevriezen zoals we dat noemen. Hij heeft namelijk een probleem: hij mag blijkbaar niet naar het bakje en hij kan ook niet naar de roeper want die doet boos. Wat alle honden doen is na een paar seconden oogcontact met de roeper maken. Precies op dat moment ga je over op aanmoedigen: goed zo, goed zo, kom maar! Je zult zien dat de hond een zucht van verlichting slaakt want hij heeft een oplossing. Hij kan gewoon naar de roeper gaan.

Je gaat nu de oefening op moeilijkere plaatsen doen zoals in de tuin, op zondagmorgen om 7 uur buiten op de stoep, dan in het bos als er geen afleiding is, dan als er een hond in de verte aankomt. Je maakt het dus steeds moeilijker, dat geldt ook voor de afleiding. Die maak je ook steeds moeilijker. Op een gegeven moment laat je iemand met een hond binnenkomen of iemand waar de hond heel dol op is.

Als je dit op deze manier opbouwt en veel oefent krijg je een hond die altijd en overal komt!